Onlangs las ik in Opwekking een artikel van Otto de Bruijne, wat ging over moderne heiligen.
Een korte zinsnede hieruit bleef bij mij hangen: "De vlammetjes van de eerste pinksterdag
waren geen feestverlichting."
Het woord 'feestverlichting' zette mij aan het denken: Natuurlijk was dat geen feestverlichting,
maar het was wèl een feest; De belofte van God, door de profeten geschouwd en door Jezus zelf
aangekondigd, was daar ineens in al zijn macht en heerlijkheid! Niet maar eventjes voor één
keer, maar blijvend tot aan de voleinding der tijden. (1)
Wanneer wij onze samenkomsten houden en er momenten zijn dat Gods Geest heerlijk, merkbaar, aan 't
werk is, zijn deze schaarse momenten als een kostbare herinnering - als aan een feest - in mijn
geheugen opgeslagen. Het waren onder anderen de 'vernieuwingsavonden' waar deze verfrissende
momenten van Gods Geest het sterkst merkbaar waren.
Wat maakte deze avonden tot zo'n feest? Was het de spontane aanbidding, de vurige spreker, de muziek,
de sfeer? Ik denk in de eerste plaats onze verwachting. Want is het niet zo dat we vaak een halve
wereldreis maken naar een meeting of conferentie met de verwachting dat Gods Geest juist daar krachtig
werkzaam zal zijn?
Door deze verwachting legen we vooroordelen opzij, gaan we mee in ongewone vormen van aanbidding (...)
en accepteren we fenomenen zoals lachen, schudden, schreeuwen, vallen, en eigelijk verwachten we al
niets minder.
Hoewel het nog geen kerst is moest ik toch even denken aan een kerstkaart die ik eens in handen kreeg.
Op deze kaart is aan de horizon de contour van een oosterse stad te zien. Halverwege de weg erheen is
een soort blokhut getekend, geflankeerd door twee enorme dennebomen, rijkelijk versiert met slingers
en enorme sugercanes (rood/wit gestreepte zuurstokken in de vorm van een wandelstok). Het huisje zelf
heeft langs de dakranden fel gekleurde lichtjes en op het dak staat een enorme ster met staart te
knipperen. Op de voorgrond zijn drie kamelen te zien met daarop koninklijk geklede figuren waarvan er
één naar dat opgedofte huisje wijst en zegt: "Ik denk dat het daar is!"
De tekenaar neemt met deze voorstelling van zaken ons referentiekader op de korrel: Want, wiens feest
is het eigenlijk?
Wanneer wij een extra avond plannen, een goede spreker uitnodigen, een fijn stuk aanbidding organiseren,
dan zijn dit geen voorwaarden, maar zijn het eerder condities die ons helpen verwachting te bouwen.
"Waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden" (2)
"Wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen" en (3) klinkt zo simpel,
maar het is zo waar!
Het zijn beloften, en beloften kunnen alleen hun vervulling vinden door geloof. En geloof mag aangemoedigd
worden, ja, moet zelfs aangemoedigd worden! Maar dan wel op een gepaste manier! (in de Bijbel vinden we
hiervoor het woord 'betamelijk') Maar met optimale condities alleen zijn we er niet. Het is ook een
beslissing van ons hart, de wil om te veranderen!
Oké, de entourage van zulke diensten durven we zo langzamerhand dan wel aan! Maar dan? Een prediker
deed eens de volgende uitspraak: "Als God vanaf morgen alleen nog maar in die-en-die Kerk zou zijn, dan
werd ik direct zo-en-zo." (en vult u zelf maar één of ander Kerkgenootschap in.) En heel de
Gemeente viel bij met een gemeend 'Amen!' (en zou u niet het zelfde doen?)
Maar zijn we werkelijk zo radicaal ten opzichte van God? Zijn we bereid veranderingen aan te gaan? Zou
het niet zo kunnen zijn dat de z.g. Toronto Blessing juist een aantal 'onbijbelse' aspecten in zich had
waardoor Kerken en Gemeenten geschud zijn? Zitten we (nog) vast aan tradities of zijn we bereidt de
Heilige Geest te volgen! Misschien was dit nog maar een oefenmanoeuvre!
God wil onze volle aandacht voor als straks de eindstrijd daar zal zijn en Jezus (met ons) de totale
overwinning opeist!
Eén ding in dit alles is zeker: Waar door de Heilige Geest de mens herstel vindt, daar is het
Koninkrijk van God manifest (4) en is het feest!
Kom naar het feest, en laat de feestverlichting aan God over!
Rev.Camp [nov'98]