Wanneer er veel beweging is, maar ook wel als er juist niets lijkt te
gebeuren, vraag je je wel eens af; 'Wat willen we nou eigelijk'?
Zodra we onszelf deze vraag gaan stellen maken we eigelijk een grote fout.
Door het woordje 'we' te gebruiken plaats ik mijzelf als het ware passief
in een groep.
Nu is individualisme binnen een groep ook een slechte zaak, maar zonder
inbreng achter de meute aanlopen doet ook geen goed.
Plaats ik echter de vraag in een bijbels perspectief, dan behoort de vraag
eerder te zijn; 'Wat wil God van ons / van mij'.
Nu vraagt God van ons "niets anders dan recht te doen en getrouwheid lief
te hebben, en ootmoedig met Hem te wandelen." (1)
Maar dat betreft meer mijn eigen wandel, en niet zozeer mijn bijdrage aan een
gemeenschap (al komen we hiermee wel dichter bij de hamvraag...).
Als Gemeente(n) hebben we uiteindelijk maar één taak; "Ga er dan op uit
om alle volken tot mijn discipelen te maken. Doop hen in de naam van de Vader
en van de Zoon en van de Heilige Geest. Leer hen altijd te doen wat Ik u
heb gezegd." (2)
Hoewel deze opdracht aan ons ondermeer evangeliseren (gaat dan henen...),
herstellen (doopt hen...) en onderwijzen (leert hen...) omvat, zijn we vaak
meer bezig met deze zaken (met name het onderwijs) naar ons zelf toe te
passen, dan voor 'al de volken (mensen)' om ons heen.
En maken we ons - niet met deze bewoording, maar wel met onze beoordeling
van mede geloofsgenoten - vaak niet meer druk over "Ik ben van Paulus! En ik
van Apollos! En ik van Kefas!" dan over "Ik ben van Christus!"?
(3)
Als het aankomt op hoe Jezus wil dat we zijn, is Hij daar, in het Hogepriestelijk
gebed, klip en klaar over:
"Ik heb hun Uw woord gegeven ... Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt,
maar dat Gij hen bewaart ... Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook
Ik hen gezonden in de wereld ... En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor
hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen een zijn, gelijk Gij,
Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij
Mij gezonden hebt." (4)
Vooral dat laatste; "opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt." is iets
waar we ons terdege van bewust moeten worden, "Want wanneer de een zegt: Ik ben
van Paulus; en de ander: Ik van Apollos; zijn wij dan niet onveranderde mensen?".
(5)
Wanneer wij als Gemeente(n) [nog] bezig zijn met een herstel traject, dan ligt
hierin niet ons einddoel! Ons doel is om zelf herstellers te zijn.
De wereld reageert al eeuwen (...) niet meer op: "Bekeert u!".
En waarom niet? Omdat zij geen rede heeft om te vragen:
"Wat moeten wij doen, mannen broeders?"
(6)
Wanneer u, met mij, uitziet naar; "En de Here voegde dagelijks toe aan de kring, die
behouden werden." (7) wilt u hier dan eens over nadenken, en
met dit gegeven in uw achterhoofd uw persoonlijke onderwijs behoefte eens willen bijstellen?
( En lees in dit licht ook Romeinen 14 en 15)
Rev.Camp [nov'01]
