In de Bijbel komen we regelmatig woorden tegen die op zich al een heel begrip vormen.
Zulke woorden refereren dan aan een alom bekend verhaal en roepen bij het lezen ervan direct een beeld of associatie op.
Zo zullen de woorden "Gods grote daden" ons ongetwijfeld bepalen bij de uittocht van het volk Israël uit Egypte,
hun doortocht door de Rietzee, en het ontvangen van de tien Godswoorden in de Sinaiwoestijn.
Met name in de Psalmen komen we de verwijzingen daarheen veelvuldig tegen.
En tot op de dag van vandaag worden deze gebeurtenissen in de Joodse traditie herdacht in de viering van
Pesach, (1) Soekot (2) en Jom Kipoer. (3)
Het is op z'n minst opmerkelijk dat Lucas, als schrijver van het Lucas' evangelie en het boek Handelingen,
de gebeurtenissen op die eerste Pinksterdag plaatsvonden omschrijft met; "wij allen horen hen in onze eigen taal
spreken over Gods grote daden." (4) Het zijn die vertrouwde woorden waar we zo gemakkelijk
overheen lezen, want in onze beleving zijn "Gods grote daden" en "Pinksteren" al gauw synoniem.
Maar waar doelt Lucas op met deze woorden? Dat ze als metafoor (beeldspraak) worden gebruik en het niet enkel inhoudelijk
om die aloude verhalen gaat, kunnen we ondermeer opmaken uit de toespraak van Petrus. (5)
Als reactie erop doet hij een dringende oproep naar zijn toehoorders zich te laten redden uit een verdorven
mensengeslacht! (6)
Ook Jezus zelf gebruikte deze metafoor om zijn op hande zijnde lijden te omschrijven.
Van Jezus' gesprek met Mozes en Elia op de berg der verheerlijking noteert Lucas; "...
Zijn exodes, welke Hij volbrengen zou in Jeruzalem", (7) hetgeen in de meeste
Nederlandse vertalingen wat zwak vertaald wordt met; "Zijn uitgang (of levenseinde) die Hij te Jeruzalem zou volbrengen".
Je kunt zondermeer stellen dat NT begrippen zoals; 'Een nieuw verbond', (8)
'het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt', (9) 'bloed wat voor u vergoten
wordt', (10) 'de Messias, die Christus genoemd wordt', (11) stuk voor
stuk zijn ontleend aan de verhalen die besloten liggen in dat ene (OT) begrip; De grote daden Gods. Ken je de verhalen
niet of begrijp je de strekking niet, dan wordt het daarmee lastig zulke begrippen te vatten.
Met deze conclusie raken we meteen een dilemma waar wij als christenen (12) in onze
tijd mee te kampen hebben; Het ontbreken van referentiepunten van waaruit we het evangelie kunnen verkondigen.
Zo mag je tegenwoordig niet meer spreken in termen van zonde en schuld, en daarbij staat bij het gros van de mensen het
'welbevinden' ook nog eens hoog in 't vaandel. Dus waarom zouden we ons moeten laten redden uit een levensstijl die ons juist zo bevalt?
Maar met betreking tot Jezus is er niet enkel vanuit die beeldspraak sprake van Gods grote daden.
In de evangeliƫen lezen we dat Jezus door God verwekt is, (13)
Zijn geboorte werd aangekondigd door engelen, (14) de aanvang van Zijn werk door Gods'
stem bezegeld, (15) Zijn sterven met aardbevingen en duisternis gepaard ging
(16) en Zijn opstanding weer bevestigd door engelen. (17)
Terrecht dat Petrus, met betrekking tot Gods grote daden, tot de conclussie komt dat God Hem (Jezus)
èn tot Here èn tot Christus gemaakt heeft, (18) Hem uitermate heeft verhoogd en Hem de
naam boven alle naam heeft geschonken, (19) en daarmee de behoudenis in niemand anders is;
Want er is onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden. (20)
Over 'Gods grote daden' gesproken....!
Rev.Camp
[jul'08]
